Een frontlijn van Barcelona tot Brussel: Vlaanderen in de Franstalige pers.

Joost Michiels

Het heeft tijd gekost maar het Belgisch regime is er in de loop der jaren in geslaagd een aantal politieke spanningsvelden op te lossen die gedurende lange tijd de verhoudingen in dit land ernstig hebben vertroebeld. Zo werd bijvoorbeeld dankzij het Schoolpact een definitieve oplossing gevonden voor de ware onderwijsoorlog die al sinds de 19de eeuw tussen katholieken en vrijzinnigen aansleepte. Voor wat het nochtans nog ouder conflict tussen Vlamingen en Walen betreft, is dit echter nooit gelukt. Het zit immers als het ware in de genen van België ingebakken en het lijdt geen twijfel dat het, zolang die staat overeind blijft, chronisch zal blijven etteren. Het kreeg in de loop der jaren verschillende benamingen. Voor WO II werd het als de Vlaamse kwestie aangeduid, daarna werd het de taalstrijd en in het politiek jargon van vandaag staat het als de communautaire problematiek bekend. Maar welke naam er ook aan gegeven werd, het bleef altijd -al dan niet latent- in de politieke bekommernissen aanwezig. Zelfs wanneer er zich rond Brussel en de taalgrens geen noemenswaardige incidenten voordeden en er geen enkele nieuwe staatshervorming in het verschiet lag. Dus ook tijdens een periode zoals deze die we nu beleven. Die bovendien gekenmerkt wordt door een stand-still die door de meerderheidspartijen afgekondigd werd.
Het volstaat de Franstalige pers te lezen om vast te stellen dat de conflicten tussen de gemeenschappen nog steeds springlevend zijn, ook al worden ze door de meeste Nederlandstalige media bewust verzwegen. Wel is het zo dat ze zich de jongste tijd afspeelden op een terrein waar men ze niet zou verwacht hebben en dus, zoals reeds gezegd, niet of toch minder rond de taaltoestanden in Brussel of op de taalgrens waar ze bijna deel uitmaken van de politieke routine. Er zijn uiteraard nogal wat uitzonderingen op deze regel. Toen uit een antwoord op een parlementaire vraag bleek dat 92% van de inwoners van Brussel hun belastingsaangifte in het Frans invulde, kon de Libre Belgique er bijvoorbeeld niet aan weerstaan dit cijfer op een triomfantelijke en tegelijkertijd venijnige anti-Vlaamse toon aan haar lezers mede te delen . De Franstalige wrevel tegenover de Vlamingen blijft dus bestaan en heeft bijgevolg een uitweg nodig.
Die wordt dan gevonden in politieke kwesties die op het eerste zicht niets met communautaire aangelegenheden te maken hebben. In het dossier Catalonië bijvoorbeeld of in dat van de zware rellen die zich de laatste tijd in Brussel voorgedaan hebben.

 

Catalonië

“La liberté”, een allegorie op de Franse Revolutie door Jeanne-Louise Vallain hing in de vergaderzaal van de jakobijnen.

De Franstalige media waren oorspronkelijk sterk terughoudend inzake de Catalaanse onafhankelijkheidseis. Dit had uiteraard nogal wat te maken met de jacobijnse reflex die hen vanuit Frankrijk heeft gecontamineerd, maar ook met het terechte vermoeden dat de luidruchtige steun waarop Catalanen vanwege de Vlaamse beweging mogen rekenen, in feite neerkomt op het promoten van de Vlaamse zelfstandigheid. Zij het langs een omweg die via de westelijke oevers van de Middellandse zee loopt.. De brutaliteit van het optreden van de Spaanse Guardia Civil naar aanleiding van het verboden referendum van 1 oktober heeft er echter voor gezorgd dat er plots in gans West Europa en dus ook in Franstalig België een warme sympathie ontstond voor die vreedzame Catalanen, die ondanks de matrakken van de ordediensten urenlang geduldig in de rij waren blijven staan om te kunnen stemmen. Ook al was het alles behalve zeker dat dit hen zou lukken, vermits de kans bestond dat de stembiljetten en/of de stembussen in beslag zouden worden genomen op het ogenblik dat zij aan de beurt kwamen. Zelfs de redacties van de Franstalige media zijn onder de indruk. Dit is bijzonder merkbaar aan de toon waarmee ze na 1 oktober over nationalistische en identitaire kwesties rapporteren. Een voorbeeld: Le Soir die steeds Vlaamshatend was, heeft jarenlang het Vlaams nationalisme aangepakt met het weinig zeggende maar goedklinkende mantra van de Franse schrijver Romain Gary “le patriotisme c’est l’amour des siens, le nationalisme c’est la haine des autres”. Na het Catalaans referendum zal die krant gedurende enkele weken plots veel meer begrip en soms zelfs een beetje sympathie aan de dag leggen voor wie zich voor de eigen identiteit inzet. De hoofdredactie brengt een paar editorialen waarin gezegd wordt dat niet elk nationalisme per definitie fout is. Er verschijnen ook een paar opiniestukken van dezelfde teneur. Philippe Dutilleul, die voor de RTBF in 2006 de beruchte TV uitzending Bye Bye Belgium in mekaar gestoken had en met die zogenaamde onafhankelijkheidsverklaring van Vlaanderen het zuiden van het land in rep en roer had gezet, verdedigt in de krant het recht van de Catalanen en… van de Vlamingen op een eigen identiteit en verzet zich met klem tegen de bewering dat de door hen nagestreefde regionalisering de Europese eenmaking in de weg zou staan. In een ander ingezonden artikel wordt gesteld dat Bart De Wever gelijk heeft wanneer hij het voor de Catalanen opneemt en dat het hoog tijd wordt dat de Franstaligen dit ook zouden doen, want ze mogen die rechtvaardige strijd niet alleen aan hem overlaten…

Chassez le naturel, il revient au galop

Dit kon natuurlijk niet blijven duren en het is niet toevallig dat in het Frans de uitdrukking bestaat: chassez le naturel, il revient au galop. Het indrukwekkend succes van de Catalaanse betoging van 7 december was te groot en de Vlaamse betrokkenheid hierbij was te apert om die soft-politieke lijn te blijven aanhouden.

De oude tactiek van desinformatie en nieuwsmanipulatie om de Vlamingen in de ogen van de lezers zwart te maken wordt dus uit de kast gehaald.

Zo komt het dat in het RTBF avondjournaal van 7 december, dat uiteraard aandacht besteedt aan de immense Catalaanse betoging die op die dag in Brussel heeft plaatsgevonden (kon moeilijk anders want 45.000 demonstranten die door de Europese wijk van de hoofdstad trekken,daar kan niet naast gekeken worden), niets te zien is van de talrijke leeuwenvlaggen die mee opstapten. De Franstalige openbare omroep slaagt er bovendien ook nog in geen woord te reppen over de massale steun waarop de Catalanen voor dit initiatief, ook op logistiek vlak, vanwege de Vlaamse beweging mochten rekenen. Vanzelfsprekend werd ook de aanwezigheid van Vlaamse politici doodgezwegen.

Le Soir bakt het zo mogelijk nog bruiner. In tegenstelling met de RTBF maakt die krant op 8 december wel gewag van de Vlaamse aanwezigheid in de betoging. Er staat namelijk in te lezen dat een tiental politici van de N.VA zich zelf op de betoging had uitgenodigd. De verslaggever van dienst beweert zelfs dat hij één Catalaan opgemerkt heeft die een van de papieren leeuwenvlaggetjes, die daar door de VVB werden uitgedeeld, aangenomen had om het onmiddellijk weg te moffelen. Hij zou daarbij verklaard hebben dat hij dit deed omwille van een verschil in wereldbeschouwing. Over de aanwezigheid van een sterke Vlaams Belang delegatie werd ook in de Franstalige pers gezwegen. Meer wist de krant over de Vlaamse bijdrage aan het welslagen van de betoging niet te vertellen… Men wou duidelijk vermijden dat de Vlaamse beweging te sympathiek zou overkomen.

 

Ondertussen hebben de Franstalige kranten in het conflict tussen Spanje en Catalonië weer de zijde van Madrid gekozen. Ze zijn namelijk van mening dat daar waar vroeger de Catalanen verdrukt werden omdat ze hun taal niet mochten spreken, dit nu voor de in Catalonië ingeweken Spanjaarden het geval is. In Catalonië is het Catalaans immers de verplichte taal in de administratie en het onderwijs net zoals dat in Vlaanderen voor het Nederlands het geval is en dat vinden onze Franstaligen uiteraard zeer erg (het is wel merkwaardig dat ze hierbij steeds over het hoofd zien dat de taalwetten in Quebec nog stukken strenger zijn want daar gelden ze zelfs voor privéondernemingen)

 

Net zoals het Catalaans-Spaans conflict, hebben de zware rellen met allochtonen die Brussel de laatste weken hebben getroffen, op het eerste zicht ook weinig of niets te maken met de problematiek van de verhoudingen tussen Vlamingen en Walen. Toch vormen ze een ernstig kristallisatiepunt voor communautaire spanningen. De Vlaamse partijen zijn immers unaniem van mening dat eenmaking van de verschillende politiezones van de agglomeratie voor efficiënter politiewerking op het terrein zou zorgen. De logica zelf zult u denken, maar de burgemeesters van de 19 gemeenten zien hierin een aanval op hun baronieën en die zijn voor hen blijkbaar belangrijker dan de veiligheid van hun medeburgers. Bijgevolg verkondigen ze zo luid mogelijk en overal waar het maar kan, dat het hier om een perverse Vlaamse aanval op de hoofdstad gaat en roepen ze in koor “ no passaran”. Het spreekt vanzelf dat hun media hen daarin flink ondersteunen. Zo ziet u maar: non, non, rien n’a changé.

 


[1] Toen Minister Homans onlangs de zoveelste inmenging van de Raad van Europa omtrent haar weigering om in Linkebeek een burgemeester te benoemen die de taalwetten niet zou toepassen kordaat van de hand wees, bleef het in de Franstalige kranten hieromtrent uitzonderlijk rustig

[1] Het zal wel kloppen dat een grote meerderheid van de Brusselaars zijn fiscale aangifte in het Frans invult maar dit wil niet zeggen dat men dit cijfer zomaar voor contant geld moet aanvaarden. In Brussel durven ze nogal losjes omspringen met statistieken. Toen de dienstplicht nog bestond, werd aan de jonge mannen uit de hoofdstad, die hiervoor in aanmerking kwamen, bij de overhandiging van hun eerste oproepingsbrief de vraag gesteld of ze die in het Nederlands of het Frans wilden doen. Bij aankomst in het Centrum voor Rekrutering en Selectie (’t Klein kasteeltje) waar elke rekruut zich moest melden om na te gaan of hij wel voor de dienst geschikt was, kwamen Vlamingen die voor het Nederlands geopteerd hadden vaak tot de vaststelling dat de Brusselse administratie hen desondanks als Franstalig had gemeld. Dit uiteraard om het Franstalig overwicht in de statistieken te verstevigen.