Door de Vlaamse beweging in deze context te plaatsen word je vanzelf flamingant en internationalist tegelijk

JP Rondas in gesprek met John Dejaeger

Jean-Pierre Rondas

Jean-Pierre Rondas publiceerde recent het boek Een kwestie van bestaan. Het was de aanleiding voor een gesprek dat John Dejaeger, voorzitter van Pro Flandria, met de gevierde auteur en gewezen radiomaker had. Over identiteit, politieke correctheid, Vlaamsgezindheid en de verkiezingen van 2024.

Als hedendaags flamingant heb je ofwel een pedigree in de VB, en nog het liefst in collaboratie en repressie. Ofwel heb je een psycholoisch probleem – dit dilemma is me ooit voorgelegd door een bekend Vlaamse historicus. Onzin natuurlijk. Vlaams-nationalist of flamingant word je op een van drie manieren: door persoonlijke invloed, door socialisering of door rationalisering. Of alle drie tegelijk, zoals in mijn geval.

Socialisering

Persoonlijke invloed: in mijn herinnering was ik 18 jaar toen ik voor het eerst kon stem-men voor de gemeenteraadsverkiezingen. Ik woonde toen ‘op’ Sint-Amandsberg, vandaag een deelgemeente van Gent. Daar kwam de Sint-Niklazenaar Maurits Coppieters op, die in de gemeente was komen wonen omdat hij leraar geschiedenis was in de beruchte school op de Gentse Lindenlei. Hij kwam op met een gemeentelijke Volksunielijst. Voor de jeugd betekende dat toen een bevrijding uit de beknelling van de gangbare Vlaamse particratie en verzuiling. Coppieters was ook mijn verbondscommissaris bij de Scouts. Die combi-natie hielp mij om in de Vlaamse zaak te geloven. Veel later, toen ik op de VRT werkte, heb ik een viertal lange interviews met hem gemaakt. Een charismatische man.

Socialisering door het lied? Natuurlijk! Niet alleen in de jeugdbewegingen, die allemaal dezelfde liederen zongen, maar in het hele Vlaamse onderwijs was er een traditie die voortkwam uit de Vlaamse liedbeweging. De ernst en het gewicht daarvan kan je maar begrijpen door de Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging open te klappen en daar, onder het lemma ‘Muziek’ het schitterende artikel van Jan Dewilde te lezen. Ik ben groot geworden in een gewone lagere school, en al die onderwijzers – flamingant of niet – leerden ons het Vlaamse lied aan. Dat was een gemeenschapsfenomeen: het socialiseerde, liet je opgaan in de zang, liet je deel uitmaken van iets groters dan wat er bezongen werd. Of die liederen nu gemaakt waren voor Joris van Severen of besteld door het VNV of door de kerk, dat deed er weinig toe, want precies omdat men de oorsprong er niet van kende ging men daarin mee. Componisten als Armand Preud’homme, Gaston Feremans en Renaat Veremans, Edgar Tinel, Jef Van Hoof, Emiel Hullebroeck, tekstschrijvers als Anton van Wilderode, Jozef Simons, René De Clercq… kortom, alles wat nog elk jaar gezongen wordt op het Vlaams Nationaal Zangfeest. Er waren ook de fantastische Marialiederen, zoals Liefde gaf u 1000 namen. De laatste keer dat ik dat hoorde was op de uitvaartdienst van Marie-Rose Morel. Bart De Wever sprak toen ontroerd de wens uit ‘Blijf in Vlaamse harten wonen / als de mooiste koningin’, een gedurfde variant op het oorspronkelijke ‘Blijf in ’t Vlaamse herte tronen / als de hoogste koningin’…

Er is een haat gegroeid tegen socialisering door die liederen. Gezamenlijk zingen is een verdachte activiteit geworden van een zogezegd niet-bestaande gemeenschap: de Vlaamse. Mijn vrouw moest als docente aan een lerarenopleiding vaak naar het buitenland. Leraren uit alle landen zongen dan ’s avonds ‘hun’ liederen. Toen het de beurt was aan der Vlamingen moesten die forfait geven. Ze waren hun liederen kwijt.Mijn tweede socialisering richting Vlaamse Beweging vond plaats in het secundair onderwijs met de ABN-kernen. Het Vlaamse Nederlands polijsten, daar een standaardtaal van maken, dat was het doel van die kernen. Nu doet men daar minachtend en smalend over. Het woordje ‘beschaafd’ werd er later te veel aan. Elke klas had zijn ABN-promotor. Hoofdpromotor Marc Platel stelde mij ooit eens voor aan de provinciale voorzitter van de Oost-Vlaamse ABN-kernen, een zekere Wilfried Martens. En de ABN-actie heeft onmiskenbaar vruchten afgeworpen; dat kan je merken aan het huidige proces van standaardisering van een Vlaams-Nederlands.

Maar je kan ook flamingant worden door te kijken naar de geschiedenis van Vlaanderen in internationale context. Zo is het mij vergaan op de VRT. Ik was gewoon om in radioreek-sen communautaire conflicten te behandelen zoals in Noord-Ierland, Israël-Palestina of Zuid-Afrika, of waar naties bezig waren zich

te emanciperen van ‘veelvolkerennaties’ zo- als in Catalonië, Schotland of Wales. Kortom, overal waar subnaties aan devolutie werkten. Door de Vlaamse beweging in deze context te plaatsen word je vanzelf flamingant en inter nationalist tegelijk.

U was gedurende drie decennia producer bij Radio 3/Klara. U hebt er veel vooraanstaande flaminganten geïnterviewd. Het streven naar zelfstandigheid hebt u vaak aangekaart in uw programma’s. Was dat geen probleem bij de VRT toen?

We zaten toen in een andere constellatie. Ik heb er gewerkt van 1980 tot 2011. Ik kwam te- recht bij Radio 3 waar ‘producers’ niet alleen werkten met ‘programmatoren’, maar ook hun eigen culturele programma’s maakten. Zoals mijn collega’s kon ik, weliswaar in overleg met de ploeg, mijn ‘lijn’ zelf bepalen. Gelukkig ben ik niet toegetreden tot ‘de redactie’ van journalisten die journalistieke codes moesten vol- gen en korte berichtjes voorlezen. Ofschoon ik als ‘specialiteit’ Duitse cultuur had gekozen, heb ik van het begin af aan niet alleen inter- nationale, maar ook ‘Vlaamse’ radioreeksen gemaakt, zoals over de taalgrens in de periode toen voorzitter Adriaan Verhulst de supervisie had over de Tv-uitzendingen van Maurice Dewilde.

Ik heb altijd een persoonlijke stijl en inbreng nagestreefd in onderwerpskeuze en in onder- werpsbehandeling, en dat had succes.
Tegen het einde van mijn ‘vlakke’ carrière, tussen 2000 en 2011, werd de situatie van Vlaan-deren in de Belgische staat beschouwd als een internationaal politiek probleem. Hoe had ik dat kunnen of mogen negeren? Vanaf 2007 begon de belgicistische ‘culturele sector’ mij inderdaad kwalijk te nemen wie ik zo allemaal durfde te interviewden, en dat heeft mij ook enkele vriendschappen gekost. Dat ik het aan- durfde de Vlaamse kwestie te behandelen! Stel je voor, het was de eerste keer dat een intellectueel als Matthias Storme een langer interview kreeg!

In 2008 heb ik dan mee de Gravensteengroep opgericht, in 2012 is het Gravensteenboek er gekomen. Dat waren de jaren van Yves Leter- me, die toen door de pers weggehoond werd. Ik interviewde toen niet alleen de jonge Bart De Wever, maar sprak ook met prof. Dirk Heremans of met communist Jef Turf – geen van beiden stamboekflaminganten. Het was de tijd ook van CEO Tony Mary, een totale belgicist. Toen ik vertrok, zorgde nethoofd Chantal Pat tyn ervoor dat dit soort van geëngageerde uitzendingen onmogelijk werd. Vandaag is deze radiostijl totaal verdwenen.

De media vandaag: behalve in ’t Pallieterke en Doorbraak is er in de zogenaamde kwaliteitsmedia amper aandacht voor de Vlaamse zaak. De pensée unique is gericht op het behoud van de bestaande staatsstructuur. In uw boek zegt u dat het de media vaak te doen is om drama’s en incidenten uit te lokken. Zit daar een strategie achter?

‘Natuurlijk. Stel u voor: u bent bedrijfsleider, en u zou geen strategie hebben? Laat ons wel wezen. Persmensen ontkennen dat er zoiets als agendasetting bestaat. Nochtans is deze uitdrukking de wetenschappelijke term voor de redactionele lijn die een krant wil volgen. In het Verenigd Koninkrijk is het normaal dat een krant zijn agenda bekendmaakt aan het publiek. In de Vlaamse kranten wil men van alle walletjes eten en zwijgt men daarover, maar men heeft er wel degelijk een lijn. Niet alleen kiest men partij; met de objectiviteits- claim draait men de lezers een rad voor ogen.

In mijn boek bespreek ik Umberto Eco’s roman Het nulnummer, waarin een malafide financier een krant wil oprichten om zijn collega’s af te persen. De redacteurs die hij aanstelt begrijpen hem maar al te goed. Hun filosofie luidt, dat ze ergens in de krant een bladzijde aan de waarheid zullen wijden. Maar ze gaan aan de lezers nooit vertellen op welke pagina…

Deze roman bulkt van de waarheden over de zogenaamde ‘reguliere’ media vandaag in heel Europa; daartoe hoeven ze niet eens door ma- lafide financiers gesticht te worden…

In Een kwestie van bestaan analyseer ik twee gevallen. In het eerste media-incident was Bart De Wever het slachtoffer van een hetze, toen hij in 2017 opmerkte “Kijk naar de foto’s van de daders in Barcelona. Van dat type kom je ook in Borgerhout gemakkelijk twintig mannen tegen. Zo ontstaat een spiraal van wan- trouwen. Een beleidsmaker wandelt op een moeilijke lijn. Je mag niet pardonneren maar je moet ook het vertrouwen behouden”. De Wever raakte hier een teer punt, namelijk de inwisselbaarheid van jihadisten en onschuldige passanten, waarbij hij het juist betreur- de dat die passanten op de Turnhoutsebaan met misdadigers werden geassocieerd. Welnu, zonder verpinken maakten de reguliere en de sociale media er precies het omgekeerde van. De heisa en commotie die op deze uitspraak volgde was ongezien. “Uitspraak De Wever zet kwaad bloed”, “De Wever polariseert”. Men beschuldigde De Wever koudweg van racisme. Met perfide methodes heeft men de oorspronkelijke begripvolle en verzoenende taal van De Wever in haar tegendeel doen verkeren. Ik heb willen analyseren hoe dit precies in zijn werk is gegaan.

Het tweede geval is de manier waarop Rik Torfs als geïnterviewde behandeld werd in het vaktijdschrift De Journalist. Het hilarische re- laas van daarvan zou ons hier te verleiden, ik ga er in mijn boek uitgebreid op in. Een re- center voorbeeld van weloverwogen, gemikte campagnes tegen politici die men niet lust, is het geval van de Slowaak Chovanec die door de politie in Charleroi zo hardhandig was aangepakt dat er werd verondersteld dat deze aanpak ook de doodsoorzaak was. Meteen kwam de verantwoordelijkheid van Jan Jam- bon als toenmalig minister van Binnenlandse Zaken ter sprake, net op het moment dat de

CD&V-leiding heftig aan het twijfelen was of ze voor een paars-gele dan wel een paars-groene coalitie zou gaan. Onlangs maakte een kwaliteitskrant een sterk onderzoeksverhaal over de uiteindelijke verantwoordelijkheid niet alleen voor de gestelde daden, maar ook voor wat wel een Franstalige doofpotoperatie leek. Een hele reeks mensen kwam ter sprake, maar de naam Jambon kwam daar niet meer in voor. Ondertussen was het effect wel gesorteerd: in zo’n klimaat van verdachtmaking kon men N-VA gemakkelijker naar de oppositie verbannen.

Is er dan een establishment dat aan touwtjes trekt?
‘Het is veel erger: het gaat om desk opinion, dat is de opinie van journalisten die in dezelf- de redactie zitten en waarin dezelfde opinie zich over iedereen uitstrekt als een vangnet. Opinievorming gebeurt onder de glazen stolp van een redactie. Je kan je daar nauwelijks aan onttrekken, want wil je dat, dan word je door je collega’s en je vrienden uitgesloten, gecanceld en gedeplatformed. De desk opinion is overigens niet “geïnstalleerd”. Ze bestaat en is een fenomeen. Achter de linkse poco desk opinion staan trouwens grote financiële machten. DPGMedia en het Mediahuis hebben samen zowat de hele Nederlandse uitgeverswereld in handen. Het levert blijkbaar geld op, anders zou dat grote geld niet luisteren naar strategen die zoals in Eco’s Nulnummer ook de hoofdre- dactie en de redacteurs benoemen.

Op die manier is de pers natuurlijk ‘samen- zwerend’. Hoe zou je anders willen dat ze over- leven? Het gaat om politieke correctheid die nu gedegenereerd is tot wokeness, en elke dag kan de lezer merken hoe deze ‘wakkerheid’ langzaam maar zeker de standaardwaarde wordt. Spreken van de Lügenpresse is volgens Peter Sloterdijk een ietwat naïeve term voor wat er écht aan het gebeuren is.

U besteedt in uw boek veel aandacht aan twee vormen van apartheid: niet alleen aan de Zuid-Afrikaanse, maar ook aan de nieuwe apartheid in onze samenlevingen.

Apartheid is een zware beschuldiging. Die zit nog fris in het collectieve geheugen en verwijst naar de schandalige behandeling van de zwarten in Zuid-Afrika door de blanke regeringen van voor Mandela. Welnu, vandaag staat dit woord voor een beschuldiging tegen het multiculturalisme, dat nochtans synoniem is met zulke nobele strevingen als verdraagzaamheid, tolerantie en diversiteit… Multicultureel, dat is dan op restaurant gaan bij de Marokkaan en de Thai, dat is zich realiseren dat de stropdas die we dragen niet Vlaams is maar Kroatisch, dat is het geloof in de globaalste aller werelden… Jammer genoeg is dit alles slechts de naïeve interpretatie van multiculturaliteit. Multiculturalisme daarentegen is iets heel anders. Het komt in de feiten neer op een wei- gering van assimilatie en van integratie, in die volgorde. Er hoeft niet geïntegreerd te wor- den, men kan perfect naast elkaar bestaan. In de jaren zestig was men tegen assimilatie. Aan nieuwkomers vragen om zich te “assimileren”, dat was te gortig, ze moesten zich slechts “integreren”. Vandaag is men vlakaf en ronduit tegen integratie. Wat er zich anderzijds wel voordoet, is een vraag naar averechtse integratie. Er worden namelijk redelijke aanpassingen gevraagd, maar het is de autochtoon die moet ingaan op redelijke aanpassingen die door de allochtoon geeist. Dus: weg met Zwarte Piet, want die is racistisch…Autochtonen moeten bereid zijn tot redelijke aanpassingen aan de nieuwkomers zodanig dat zij zich hier op hun gemak voelen. Het gevolg van die politiek is overal, en vooral in Frankrijk en in Brussel be- kend: getto’s, no-go-zones, segregatie. Multi- culturalisme komt dus vaak neer op een nieu- we en gewilde apartheid.

Daar komt nog eens de wokeness en de intersectionaliteit bovenop. Homobashing, racisme, onderdrukking van vrouwen worden als elkaar kruisende lijnen beschouwd, en op

het kruispunt staat de onderdrukking door de blanke man. Voor al die probleemgebieden geldt, dat als ze aan de islam worden gelinkt, links niet thuis geeft. Voor een linkse, feministische woke-vrouw is er vandaag een groot verschil tussen lastiggevallen worden door een asielzoeker of een moslim, dan wel door een blanke man. In het laatste geval ben je als vrouw slachtoffer van het ‘witte’ patriarchaat en dan is de misdaad veel erger te noemen. Multiculturalisme gaat vandaag voor op emancipatie, gelijkheid en vrijheid. Daarom verliezen in Nederland de echte linkse partij- en (GroenLinks, SP, PvdA). Dat komt omdat die partijen die streden voor gelijkheid hun kerntaak niet meer waarnemen. Die hebben zich aan de kant van de multiculturele identiteiten geschaard.

In uw boek bent u niet mals voor vele Franstalige politici. Waarom laten Vlamingen zich altijd zo in de hoek drummen?

Er is het bestaan van het feit België in interna- tionale context. De samenstellende delen van deze staat lopen niet zomaar van elkaar weg, kijk maar naar Catalonië of Kosovo. CD&V, vroeger CVP, heeft de staat behoed én stond tegelijk voor Vlaanderen – tenminste voor zover het om cultuur- en taalflamingantisme ging. De Vlamingen hebben altijd hun verantwoordelijkheid voor het bestaan van de staat België genomen. Wat wil ook zeggen dat ze de chicken game telkens verloren. Bart Maddens maakt die vergelijking vaak: Vlamingen en Franstaligen racen op elkaar af, en de Vlamingen wijken als eerste uit. Uit verantwoordelijkheidszin.

De Franstaligen profiteren van de transfers. Zij vervullen hun taak in het overbeschermen van het Waalse volksdeel. Je zou ooit eens de Vlaamse B-partijen – de hulpelozen van de macht – voor een rechtbank met procureurs en auditeurs moeten slepen. Ze hebben de grendels toegelaten en daardoor de democratie vernietigd; ze hebben de transfers eerst

ontkend en dan genormaliseerd; ze hebben de taalwetten in Brussel laten saboteren; door de halfslachtige staatshervormingen hebben ze het democratische deficit georganiseerd en door de opzettelijke versplintering van bevoegdheden een deugdelijk bestuur on- mogelijk gemaakt; en ten slotte hebben ze de Vlaamse meerderheid geminoriseerd. Dat zijn vijf serieuze beschuldigingen. Zo’n rechtbank zou ik wel eens willen organiseren, met aan- klagers, verdedigers en rechters.

Hoe beoordeelt u de Vlaamse regering? Het gedoe met de zonnepanelen of de teloorgang van ons kwaliteitsvol onderwijs geeft niet direct de indruk dat wat we zelf doen ook beter gedaan wordt?

Beste voorzitter, maak deze vraag niet tot de uwe. Beloof mij dat u die uitdrukking nooit meer zal gebruiken… ze is afkomstig van kringen die tegen de Vlaamse autonomie ageren en die de uitdieping van de devolutie niet gunstig gezin zijn. Vraagt men aan Nederlanders dat wat ze zelf doen niet beter door pakweg Duitsers zouden laten doen? Vraagt men aan Duitsers of ze hun zaken niet beter door Rus- sen zouden laten beredderen? Vraagt men aan Fransen of de Britten niet beter hun zaken zouden beheren? De Britten vragen zich trou- wens al een hele tijd niet meer af of anderen hun zaken beter zouden beheren. Ze hebben de continentalen gewoon buiten gegooid. Al- leen Vlamingen zouden hun eigen boel door Franstalige Belgen moeten laten verknoeien.

Waar zou de KU Leuven gestaan hebben toen ze nog unitair was geweest? Deze universiteit heeft sinds de splitsing een hoge vlucht geno- men in de internationale rankings. En stel dat we de zaken verknoeien, dan nog is het beter ze zelf te verknoeien.

Ziet u op termijn toenadering tussen N-VA en Vlaams Belang? Zal een eventuele meerderheid in 2024 tot fundamentele veranderingen leiden?

Ik zou zelf veel liever hebben dat die ene grote Vlaamse conservatieve partijen het licht ziet en zoveel stemmen haalt als N-VA en VB tezamen. Maar wat er jammer genoeg met deze twee Vlaams-nationale partijen in de weg zit, is dat cordon sanitaire. Je moet het cordon zien als een vrucht van de Belgische uitsluitingsgewoonten. Die zijn begonnen bij de ver- volging van Vlamingen die een eigen staat wil- den na WO I, ze zijn erger geworden na WO II doordat amnestie werd geweigerd. Amnestie was misschien het enige medicament dat België had kunnen verenigen of ‘redden’. Het uitsluiten van het Vlaams Blok/Belang is een verlengde van het uitsluiten van wie opiniedelicten had begaan tijdens de oorlog. Het is bovendien een minoriseringsinstrument waar alle Vlamingen het slachtoffer van zijn. Je schakelt al die kiezers, al die Vlamingen uit. Met de huidige woke generatie ziet het er niet naar uit dat die cordonmentaliteit zal verdwijnen. Hoe jonger zij zijn, hoe meer ze over collaboratie menen te weten. Hoe multicultureler, hoe sneller de associatie met Hitler wordt gemaakt. Wie voor een cordon tegen het Vlaams Belang is, is niet zozeer bang voor die partij zelf, maar voor N-VA politicus De We- ver, omdat hij de enige politieke figuur is die sterk genoeg staat in politiek en media om het Belgische status quo te kunnen doorbreken.

Wat kan er gebeuren als er een meerderheid is van beide partijen?

‘Die moet er eerst zijn. De N-VA moet er bang voor zijn omdat een coalitie met VB de partij zou kunnen doen splitsen. En zelfs mochten ze toch samen een regering willen vormen, zitten de grendels zo in mekaar – ze zijn diabolisch, herlees het boek van Hendrik Vuye daarover nog maar eens – dat je met 51 pro- cent niet eens voldoende hebt om die grendels af te schaffen. Iets wat ik ook al schreef in het Gravensteenboek, in mijn essay over grendels. Die kan je enkel politiek doorbreken, niet met meerderheden.

U verwacht niet dat er in 2024 serieuze kansen zijn voor onafhankelijkheid?

‘Dan moet de belgicistische backlash die er nu is, gecounterd worden. We hebben een reeks mis- lukte staatshervormingen gehad. De mismeesterde staatshervormingen zorgden voor verkrui- melde bevoegdheidsverdelingen. En dan zie je dat een partij als Open VLD drijft op belgicisme, net omdat ze tegenover N-VA gepositioneerd is. Egbert Lachaert laat zich verkiezen door liberale, Vlaamsgezinde burgemeesters, en wat doet hij? Hij volgt de gwendolyniaanse lijn.

Hoe ver staan ze na vijf maanden Vivaldi? Vijf grondwetsartikelen die herzien worden. Waar- onder weliswaar artikel 195, dat toelaat ook andere artikelen te herzien. Alexander De Croo hoopt dat het coronabeleid Open VLD veel eieren zal leggen, maar ik vrees dat het windeieren zullen zijn.