Pro Flandria organiseerde samen met Doorbraak een druk bijgewoond onderwijscolloquium in Utopia in de stad Aalst. Onderwijs ligt velen na aan het hart. Het is één van de belangrijkste thema’s in de tot nog toe makke campagne voor de Vlaamse verkiezingen. Drie sprekers bogen zich tijdens de spreekavond over de stelling ‘Bloei of ondergang van het Vlaams onderwijs?’
Het secundair onderwijs in Vlaanderen moet beter kunnen
De eerste spreker was de Gentse psychologieprofessor Wouter Duyck. Hij roert zich met grote regelmaat in het publieke debat over de staat van ons Vlaamse onderwijs. Onderwijs moet zich voorbereiden op de toekomst, op jobs van 2050 en niet op het werkveld vandaag. Professor Duyck gebruikte daarbij zijn eigen grootvader als illustratie: ‘Ge moet zorgen dat ge met ponskaarten kunt werken!’. De veel aangehaalde 21ste–eeuwse vaardigheden bestaan eigenlijk niet, met uitzondering van de digitale vaardigheid. De spreker pleit voor een sterke herwaardering van de cognitieve basisvaardigheden.’Lezen en rekenen zijn de bron van onze welvaart. Economische onderwijsliteratuur toont dat aan.’ Maar Vlaanderen boert hierin achteruit.
Het is verkeerd om te wijzen naar de recente migratiegolven om de niveaudaling te verklaren. ‘Andere landen die dezelfde migratiegolven kenden, doen het wel beter dan vroeger.’
De overheid dient ook, naast de nodige investeringen voor de ondersteuning van de zwakste leerlingen, sterk te investeren in de sterkste leerlingen. ‘Dat is belangrijk voor de welvaart van onze samenleving.’ Er is ook nood aan een sterkere focus op basisvaardigheden zoals discipline en verantwoordelijkheidszin. ‘Vlaanderen scoort het zwakste als het gaat over prestatiedrang.’
Het secundair onderwijs moet ook meer inzetten op levenslang leren: ‘Scandinavië staat hierbij aan de top en Vlaanderen bengelt achteraan. Werknemers ontbreken de attitude van levenslang leren.’
Duaal leren is een belangrijke sleutel
Jan Denys van Randstad legde het verband tussen de arbeidsmarkt en de onderwijswereld.’Er heerst een retoriek van een razendsnele veranderende arbeidsmarkt, dat alles complexer wordt en alles op de schop moet. Maar de arbeidsmarkt veranderde altijd al. Dat is niets nieuw.’ Denys legt uit dat de veranderingen in het arbeidsveld geleidelijk aan verlopen: ‘Veel aangekondigde veranderingen bleken feitelijk onjuist te zijn, maar dat is geen reden om rustig achterover te leunen.’ De arbeidsmarkt is vandaag ook complexer dan in het verleden. Na de Tweede Wereldoorlog was efficiëntie het ordewoord voor de werknemers, terwijl vandaag de nadruk wordt gelegd op efficiëntie en kwaliteit en flexibiliteit en innovatie en duurzaamheid. Duaal leren vormt daarin een belangrijke sleutel.
In Vlaanderen evolueerde de instroom van de arbeidsmarkt zodanig dat vandaag de grootste groep uit hogergeschoolden bestaat. Het grootste deel van hen is een jaar na het afstuderen ook aan de slag. Dat is veel minder het geval bij de laaggeschoolden. Vlaanderen moet zich op dit vlak meer spiegelen aan de Scandinavische landen, waar de bevolking enorm hooggeschoold is.
We moeten onze kwaliteit bewaken
Professor Koen Debackere, algemeen beheerder van de Leuvense universiteit, presenteerde het hoger onderwijs als een cruciale schakel tussen secundair onderwijs en de arbeidsmarkt. Vlaanderen scoort hoog wat de participatiegraad in het hoger onderwijs betreft. 64% van de jongeren start in het hoger onderwijs. Het hoger onderwijs wordt gefinancieerd op basis van resultaten (diploma’s, behaalde studiepunten, doctoraten). Vlaamse universiteiten bekleden daardoor – vooralsnog – een goede positie in de wereld. Maar een deel van de instroom mist belangrijke basisvaardigheden. ‘We verwachten aan de universiteit mensen die iets kunnen: cultuur, taal en wiskunde.’
Debackere pleit voor meer ijkingsproeven om de kwaliteit te bewaken. ‘Ze hebben een bewezen effect.’ De kritiek dat men in het secundair onderwijs te veel les zal geven in functie van die proeven, wuift de professor weg. ‘Als die testen het brede veld dekken, dan is er toch geen probleem?’
Hij stelde ook de doorslaande flexibele leertrajecten in het hoger onderwijs in vraag. Zodra de jaarsystemen verdwenen, zag men een halvering van de slagende studenten in de eerste zittijd. ‘We moeten durven denken om punten uit het vroegere jaarsysteem op te nemen in de huidige structuur.’
Ten slotte wees de laatste spreker op het belang van streven naar excellentie. ‘In Nederland is het normaal dat studenten twee diploma’s tegelijkertijd willen behalen. Ook in Vlaanderen moet men deze ambitie hebben.’
Voorstellen voor een renaissance
De voorzitter van Pro Flandria, Kurt Moons, presenteerde aan het aanwezige publiek het manifest ‘Het onderpresterende onderwijs?’ waarbij het netwerk de knelpunten van het huidige onderwijs blootlegt. Pro Flandria maakt zich onder meer zorgen over de lage prestatiemotivatie die in Vlaanderen de laagste gemeten ter wereld is. Moons gaf ook dertien werkpunten mee die Pro Flandria aan de kandidaten voor het Vlaamse Parlement zal overhandigen. Het hoopt daarmee een steen bij te dragen in de renaissance van het onderwijs.
Nood aan een meer ambitieus onderwijs was duidelijk dé oproep bij alle sprekers van de avond. Dat werd nadien nog eens bevestigd in het gesprek geleid door Karl Drabbe. Het is nu aan de politiek en aan de onderwijskoepels om met die oproep aan de slag te gaan.
Harry De Paepe