Politieke voorwaarde voor een klimaatbeleid getoetst aan Belgische praktijk

Climate Change and the Nation state met de baseline in pocket formaat die is veranderd in The realist case

Het boek Climate Change and the Nation state met als baseline The case for nationalism in a warming world [1] wordt thans alleen nog te koop aangeboden in pocket formaat en de baseline is veranderd in The realist case. Een boekenkenner vertelt me dat succesvolle boeken nadien weleens meer in pocket vorm worden uitgegeven.

Eigenaardig dat Ecolo voorzitter Nollet recentelijk stelde dat ‘het klimaat een zaak van nationale veiligheid is’ geworden.  Een idee dat onder meer ontwikkeld wordt in vermeld boek, met niet zo direct een Ecolo baseline,  en dat er terecht op wijst dat de militairen van de grootmachten China, Rusland en VS veel meer met mekaar bezig zijn dan met het klimaat, nochtans de grootste dreiging voor het voortbestaan van hun natie, wiens bescherming toch de kerntaak is van de militairen.  Het duidt op de onderschatting door de hoogste politieke en militaire regionen van het probleem.

Maar de kerngedachte van het boek, ontwikkeld in het laatste hoofdstuk, is dat om een krachtig klimaatbeleid te kunnen voeren de naties – opererend in een democratisch liberaal systeem – over een eendrachtige meerderheidsregering moeten kunnen beschikken, gesteund op een ruime democratische verkiezingszege en die herhaald wordt over meerdere regeringstermijnen. Het boek maakt de vergelijking van de ruime verkiezingsoverwinningen van Roosevelt en Reagan, en wiens kern ideeën meerdere legislaturen hebben overleefd.

Het is niet zo vanzelfsprekend een degelijk scenario voor mogelijk te houden in onze westerse democratieën, laat staan in België waar alles diametraal tegengesteld uitgevoerd wordt aan de eendracht gedachte. In België beslist de federale regering kortelings tot de uitbouw van gascentrales die bijkomend CO2 zullen uitstoten en dat dan maar moet gecompenseerd worden door iemand anders op regionaal niveau. Een grotere miskleun in de motivatieleer is nauwelijks denkbaar. Nog meer, degene die de CO2 uitstoot aanvuurt is een lid van de ecologische partij die het regionaal niveau er onophoudelijk aan herinnert de CO2 reductie doelstellingen met veel meer ambities tegemoet te treden. Cynisme ten top.

Een klimaat beleid aangestuurd door een supra nationaal orgaan, in casu de EU, zal dus alleen maar succesvol kunnen zijn indien binnen de EU één centrale politiek ééndrachtig wordt uitgedragen en uitgerold. De recente TV aflevering op VRT Canvas zender :  ‘De Europese Raad : achter de schermen’ waarin bijvoorbeeld getoond werd dat de Luxemburgse premier stelt dat kernenergie in Hongarije of Polen of andere centraal Europese landen ondenkbaar is, is een bijzonder ontmoedigend voorteken. De EU Green Deal van Frans Timmermans zou wel eens een politiek lege doos kunnen worden, de tendentieuze goedkeuring van een CRM mechanisme – je reinste staatssteun maar wel toegelaten voor het goede groene doel – is een anachronisme dat ook intuïtief door velen als dusdanig wordt ervaren en niet verteerbaar is in een politiek om CO2 reductie te realiseren.

De gascentrale gedachte wordt niet door economisten gepromoot omdat zij weten dat ‘in the long run we are all death’ : het zou ook wel eens een zeer cynische voorspelling kunnen worden.

Voka  vergist zich : Vlaanderen zal niet afhankelijk worden van Waalse elektriciteitstoevoer maar wel van Franse elektriciteitstoevoer, en nog wel van nucleaire elektronen overwegend aangevuld met elektronen afkomstig van Duitse steenkolencentrales

Conner Rousseau vergist zich ook tijdens het Voka debat : het is niet omdat de Belgische elektriciteitsfactuur tot de hoogste van Europa behoort door overvloedige heffingen en groene stroom steun  (na Denemarken en Duitsland) dat de Belgische elektriciteit niet duurder kan worden : iets wat al duur is kan altijd nog (veel) duurder worden !!

Guido Camps, gewezen directeur CREG.


[1] De auteur van het boek, Anatol Lieven, schreef meerdere boeken waaronder The Baltic Revolution, waarmee hij de Orwell Prize 1994 won.