Voor een publiek van Vlaamsvoelende ondernemers was VOKA-baas Wouter De Geest streng voor de politiek. België is volledig geblokkeerd, maar ook het Vlaamse bestuur blijft onder de maat. Toch waarschuwde De Geest de leden van Pro Flandria voor de federale verrottingsstrategie: “Als we de Belgische kar tegen de muur laten rijden, dan zijn de Vlamingen daar het grootste slachtoffer van.”
Toen Bart De Wever in 2011 tegen Laurette Onkelinx zei dat VOKA zijn echte baas was, werd dat grapje een politiek feit dat hem enkele jaren achtervolgde. Bij de PS zijn ze het nog altijd niet vergeten: Voka was niet welkom op de Keizerslaan om zijn verkiezingsmemorandum voor te stellen, en ook voor de N-VA blijft de deur voorlopig dicht.
Ondertussen is ook bij de N-VA de liefde voor de werkgeversorganisaties bekoeld: de partij voelde zich iets te vaak bedrogen tijdens het sociaal overleg en zit ook niet echt te wachten op de patronale stempel. Alleen is Wouter De Geest de CEO van BASF – vanaf 1 januari 2020 ex-CEO – en in die hoedanigheid ook de spreekbuis van de chemie in de Antwerpse haven. Voor De Wever is die industriële cluster in zijn stad de levensader van de Vlaamse economie. Dus als De Geest spreekt, spitst men maar beter de oren.
Voor het publiek van een 80-tal ondernemers en academici uit het Pro Flandria-netwerk herhaalde hij nog eens zijn boodschap van de VOKA-rentree dat het huidige België niet meer werkt en moet herstructureren, maar voor een Vlaamsgezind publiek maakte hij ook een harde diagnose van een Vlaams bestuur dat verloren loopt in haar eigen regels. “Probeer maar eens, ik noem maar iets, een nieuw voetbalstadium, een winkel- en belevingscentrum of een brug/tunnel (u mag zelf kiezen) over of onder de Schelde te bouwen”, vertelde De Geest, “Het lukt gewoon niet meer. Toen de Vlaamse overheid het Deurganckdok wou bouwen, hebben ze een uitzonderingswet gestemd omdat ze er zelf niet in slaagden om hun eigen regels te respecteren. Zelfs het decreet Complexe projecten… is te complex om toe te passen bij complexe projecten.”
Orde scheppen in het Vlaamse bestuur was dan ook de belangrijkste opdracht die Wouter De Geest de onderhandelaars voor de Vlaamse regering meegaf. Ook binnen Vlaanderen moeten we durven decentraliseren. Sterke gemeenten met voldoende schaal, de afschaffing van de provincies of ze juist substantieel herwaarderen… Het moet wel uit de sfeer van de vrijblijvendheid zoals vandaag het geval is. Een zwakker Vlaams niveau is geen taboe, want ook de Vlaamse administraties zijn aangetast door de Belgische ziekte. De Baltische staten moeten het voorbeeld zijn voor een doorgedreven digitalisering en een forse besparing op de werkingskosten van de overheid.
De Geest stelde ook de provocatieve vraag of het federalisme Wallonië niet decennialang heeft overgeleverd aan de Parti Socialiste? Frans Van Cauwelaert was antifederalist omdat hij er van uitging dat de macht vanzelf in de schoot van de Vlamingen zou vallen door hun demografisch overwicht. Jos De Saeger verzette zich tegen de faciliteitengemeenten die de grenzen van Vlaanderen poreus zouden maken, en tegen federalisme met twee dat tot blokkering zou leiden. Zijn bezwaren zouden visionair blijken. De suggestie aan de zaal was duidelijk: wie durft beweren dat we er met de realpolitik van de oude CVP-coryfeeën in Vlaanderen vandaag slechter zouden voorstaan?
Een slechtere uitkomst dan het huidige is immers moeilijk denkbaar. België loopt in alle indicatoren van goed bestuur hopeloos achter op Nederland. De Vlaamse meerderheid is vergrendeld en geen enkele norm staat boven een andere, waarbij alleen een (politiek benoemd) Grondwettelijk Hof overblijft om de conflicten te beslechten. Verantwoordelijkheid voor inkomsten en uitgaven is verwaterd in het dotatiefederalisme, dat is natuurlijk het ergst in Wallonië, maar ook Vlaanderen geeft vandaag geen invulling aan haar fiscale autonomie. “En zo zijn we beland bij de huidige situatie: een volledige blokkering, met een minderheidsaandeelhouder in het Zuiden die ideologisch op een totaal verschillend spoor zit”, aldus De Geest.
We staan dus onherroepelijk voor een herstructurering. Maar niet met het witte blad en het grote gebaar; het wedervaren van de Catalanen en de Brexiteers toont dat voldoende aan. Europa kijkt weg bij de brute repressie van de Spaanse staat uit schrik voor precedenten. De Britse democratie is diep verdeeld. “Het kan geen strategie zijn om de Belgische kar dan maar in de muur te laten rijden”, peperde De Geest zijn publiek in, “wij zitten op die kar, wij trekken die kar. Het zijn wij die dan in de muur gaan.” Als we terecht komen in een situatie van brute machtspolitiek en chantage, dan trekt diegene die het meest te verliezen heeft aan het kortste eind.
Daarom herhaalde De Geest zijn pleidooi voor een staatshervorming die het arbeidsmarktbeleid en de gezondheidszorg volledig overhevelt naar de regio’s. De gezondheidszorg na de zesde staatshervorming is zo’n hopeloos versnipperde werf dat de volledige splitsing de logica zelf is. De budgetten zullen alleen maar groeien en daarom is een efficiëntere besteding een noodzaak. Op vlak van de arbeidsmarkt hebben Vlaanderen en Wallonië andere uitdagingen: Wallonië telt nog altijd veel klassieke werklozen, die met de stok en de wortel aan de slag moeten geholpen worden. In Vlaanderen is zo goed als full employment buiten de grote steden. De grote uitdaging in Vlaanderen is de grote groep “inactieven”, zoals de mensen die met burn-outs in het stelsel van de ziekte- en invaliditeitsuitkering zitten.
Voor VOKA moet de nadruk dus liggen op de hervormingen van en binnen Vlaanderen: op vlak van bestuurskracht, maar ook voor onderwijs op wereldniveau, investeringen in infrastructuur en zorg en voor een oplossing van de fileproblemen. Ook de resoluties van het Vlaams parlement zijn eigenlijk aan een update toe om tot een breder gedragen staatkundige visie te komen. “Het is goed in’t eigen hert te kijken”, citeerde de VOKA-topman, “Het ontbreekt in Vlaanderen in de eerste plaats aan de wil om bij de besten te horen, en als afgeleide hiervan consequent de nodige veranderingen door te voeren. We moeten breken met deze zesjescultuur.”
Van de Vlaamse onderhandelingstafel ziet De Geest positieve signalen komen. De ambitie is er. Zeker op vlak van onderwijs is er een grote overeenstemming tussen het verhaal dat De Geest brengt, de analyse die eerder door professor Wouter Duyck bij Pro Flandria werd verkondigd en het verkiezingsprogramma van de onderhandelende partijen. Het is in de eerste plaats onze cultuur van besturen die moet veranderen om die ambities ook waar te maken: “Laat ons, zoals in onze ondernemingen, die ambities vastleggen in strategieën, in realistische en concrete implementatieplannen aan de hand van objectieve en meetbare KPI’s (Key Performance Indicators) . Beslissen en uitvoeren in plaats van uitstellen en afzwakken, dat wordt voor ons een van de grootste criteria voor de nieuwe regering.”
De hoge verwachtingen voor de Vlaamse regering staan in schril contrast bij de getemperde ambities voor het federale niveau. Naast de voorbereiding van een staatshervorming tegen 2024 , lijkt een programmaregering die de begroting onder controle brengt – zonder hogere lasten – en de Brexit voorbereidt te volstaan voor de VOKA-topman. Op vlak van de mobiliteit, luchtvaartbeleid, energie of 5G moeten er afspraken gemaakt worden die dan ook uitgevoerd worden, naast de plicht fundamenteel de staatsinrichting met het oog op efficientie voor te bereiden. Wat betreft een doortastend energiebeleid, is er sinds de paars(groen)e Regeringen Verhofstadt 15 jaar verloren gegaan. Wat er nu ook gebeurt: het zal geld kosten.
De onderhandelaars van de Vlaamse regering zitten in money time, de landing lijkt stilaan ingezet. Als VOKA zullen we scherp blijven toezien of we onze terchte ambities echt waarmaken . “Het is geen automatisme dat wat we zelf doen we ook beter doen”, zegt De Geest, “het correcte citaat van Gaston Geens was: wat we zelf doen, moeten we beter doen.” Dat zal de volgende Vlaamse regering meer dan ooit moeten bewijzen.