Islamcriticus Wim Van Rooy sprak op 12 december 2015 voor Pro Flandria

Op de rand van een burgeroorlog

De beiroetisering van de grote Europese steden is volop bezig. We pamperen de moslims te veel. Een weinig hoopvolle Wim Van Rooy.

Er sprak weinig hoop uit de boodschap van Wim Van Rooy, vorige week tijdens zijn lezing voor het ondernemersnetwerk Pro Flandria. De islam staat niet meer aan de poorten van Europa, maar is al volop bezig de Europese beschaving van binnenuit op te vreten. Geen rooskleurig verhaal zo op het jaareinde.

Wim Van Rooy haalde recent veel pers met zijn nieuwe boek Waarover men niet spreekt. Uitgeverij Pelckmans trok zich op het laatste nippertje terug – de eerste drukproef was al gecorrigeerd – met de nodige deining op de Vlaamse krantenpagina’s. Ondertussen is het boek in vierde druk en zijn er al ruim 7000 exemplaren verkocht, wat voor een baksteendik en helemaal niet eenvoudig boek ronduit veel is in het Nederlandse taalgebied. Daarbij loopt het boek gemiddeld beter in het Noorden dan in het Zuiden van de Lage Landen.

Het was niet de eerste keer dat Van Rooy tegen de uitgeverslamp liep. Zijn betoog voor een talrijk opgekomen publiek dat bij wijlen aan zijn lippen hing, begon met zijn wedervaren met diverse uitgevers de voorbije jaren. Eerst was er Acco waar naar aanleiding van zijn boek De malaise van de multiculturele samenleving een redacteur op straat werd gezet. Diezelfde uitgeverij weigerde zijn volgende boek, dus belandde Van Rooy bij de academische uitgeverij ASP dat zijn ‘Zwartboek islam’ omdoopte tot De islam: kritische essays. Dat boek schreef hij trouwens met zijn trouwe rechterhaand, zoon Sam Van Rooy. Het boek kreeg een zwarte cover, als toegift. Waarover men niet spreekt werd dan weer in verband gebracht met het ontslag van uitgever Karl Drabbe door Pelckmans/Polis. Een nieuw boek dat op stapel staat is weer een academisch werk; Vademecum van de islam, met meer dan 500 lemma’s Uitgeverij Damon besliste echter de namen van de redacteurs weg te laten van de cover. Van Rooys naam mag dan wel slaan als een klok, sommigen horen hem niet slaan. Angst voor de werkelijkheid heeft daar veel mee te maken.

Ooit werkte hij op een socialistisch onderwijskabinet, was hij verbonden aan Radio 3 en werkte hij mee aan een literair blad als De Vlaamse Gids of het radicaal-linkse weekblad Links. Een politiek-correcte culturo ‘avant la lettre’, erfgenaam van mei 68. Zijn wereldvisie werd drastisch bijgesteld toen zijn kinderen thuis kwamen met verhalen over hun islamitische klasgenootjes die anders werden behandeld en die andere behandeling ook afdwongen. Van Rooy vertelde dat hij zijn kinderen suste met de oneliner ‘wat je ziet, zie je niet’. Vandaag beseft hij dat dat pedagogisch onverantwoord was, dat hij had moeten luisteren naar zijn kinderen. ‘Maar ik had het moeilijk de knop om te draaien.’

De knop omdraaien

De moeilijkheid om die knop om te draaien is een van de kernboodschappen van Van Rooy. We hebben het allemaal moeilijk mee. We zijn opgegroeid in een christelijke verlichte maatschappij en hebben geleerd het goede te zien in de mensen, zijn ervan overtuigd dat we iets kunnen doen aan het kwaad, welk kwaad dat ook mag zijn. Daarom gaan we ook altijd op zoek naar de oorzaken van het kwaad, vanuit de veronderstelling dat we zo het kwaad kunnen aanpakken. De sociaaleconomische achterstand van geradicaliseerde moslims bijvoorbeeld.

We moeten in Europa leren inzien dat moslims, door hun cultuur, niet geïnteresseerd zijn in kennis, stelt Van Rooy. In tegenstelling tot het christelijk verlichte Europa, wordt de islamitische cultuur niet gedreven door een drang naar kennis en naar waarheid. De islamitische cultuur is daarentegen ‘eeuwig, ongeschapen en onveranderlijk. Allah kan de wereld elke seconde herscheppen’. Als je zo denkt, is de wereld natuurlijk onwrikbaar en het lot onontkoombaar.

Van Rooy: ‘De moslimcultuur bestaat al 1400 jaar en in al haar oorsprongsbronnen wordt hetzelfde gezegd. Er wordt hen een ander rooster over het hoofd getrokken dan over het onze. Wij zijn doordrongen van de idee dat we altijd alles in vraag kunnen of mogen stellen, dat we altijd kritische vragen mogen stellen. In de islam kun je niets aanduiden dat op wetenschappelijkheid duidt.’

En dan gaat Van Rooy in overdrive en komt zijn onheilspellende boodschap centraal. ‘De islam doet altijd hetzelfde: ze ent zich op een bestaande beschaving, zuigt die uit, gebruikt wat er gebruikt kan worden, neemt de overhand. Vervolgens valt die beschaving stil.’

Vanuit ons westers en verlicht conceptueel kader is het niet eenvoudig te geloven dat dat momenteel gaande is in Europa. ‘We kunnen de knop niet omdraaien.’ Terwijl moslims net omgekeerd denken: niet-moslims moeten moslim worden. Inclusie bestaat niet in de islam, zoals dat wel bestaat in het christendom. Daar is een historische verklaring voor: de islam mocht dan wel altijd een minderheid vertegenwoordigd hebben, ze heeft door militaire kracht gewonnen, waardoor ze nooit rekening heeft moeten houden met die minderheidspositie.’

Ook opvallend is de historische vergelijking die Van Rooy maakte met de in 1928 opgerichte Moslimbroederschap. Die stuurde haar volgelingen uit naar het Westen. Daar studeerden jonge mannen aan de Europese universiteiten aan technische en ingenieursopleidingen. Die mensen zagen dan wel in dat het beschavingsniveau en de welvaart hier veel hoger lagen, maar eens terug in hun islamitische vaderland, doen ze enkel nog iets met hun praktische kennis en vergeten ze de waarden waar ze in het Westen nochtans dankbaar gebruik van maakten.

Wishful thinking

Maar er zijn toch ook andere moslims, verlichte, Europese gelovigen? Daar moeten we toch mee kunnen praten? Zij kunnen toch iets veranderen? Van Rooy gelooft er niet in. Ja, er zijn reformatorische moslims, alleen, wat zij ook publiceren wordt niet gelezen door moslims. Want ‘moslims lezen niet’. Het Westen verkijkt zich op die verlichte denkers, Van Rooy gelooft niet dat een reformatie binnen de islam mogelijk is. Hij hecht dan ook weinig geloof aan Ayaan Hirsi Ali die stelt dat je tot een Euroislam kunt komen als je bepaald elementen verwijdert uit het geloof. Van Rooy, schamper: ‘Het Eurocommunisme is ook fantastisch gelukt.’ Het probleem is dat als je die hervorming doorvoert, en die elementen weghaalt, dat het dan geen islam meer is.

Van Rooy spelt de toehoorders de les: ‘Wij kijken verkeerd aan tegen de islam.’ We mogen niet geloven dat er een verlichte islam mogelijk is. Waar zijn ze, die verlichte moslims? Wanneer wordt in een moskee opgeroepen tegen IS, wanneer organiseren moslimorganisaties een betoging tegen IS?

En toch pamperen we die moslimorganisaties, richten we nieuwe moskeeën – Vlaanderen gaat er vijftig nieuwe erkennen. Van Rooy pleit net voor het tegengestelde. ‘Wij zitten met een probleem. Het is te ver gekomen. Laat ons de moskeeën sluiten en de islam niet langer als religie erkennen in ons land.’ Alleen zal daar niemand in meegaan, vreest hij.

Burgeroorlog

Zijn boodschap wordt op het einde van zijn speech grimmiger. ‘Het ergste moet nog komen. De grootste horror moet nog komen.’ Hij verwijst naar de befaamde bajonettenspeech van de Turkse president Erdogan: ‘moskeeën zijn kazernes’.

‘Wij hebben geen antwoord. En wie een begin van een antwoord heeft, wordt weggezet, gedefenestreerd.’ Er heerst een pensée unique over de islam in het land, en die verdraagt geen dissidente stemmen. Van Rooy verwijst naar de pers en het onderwijs, waar geen plaats is voor islamkritiek.

Ook een politicus als Viktor Orban, president van Hongarije, krijgt weinig steun van Van Rooy. ‘Vroeg of laat moet die toch door de knieën gaan voor de EU.’ In een Europawijde beweging gelooft hij evenmin: ‘het is te laat. Bovendien, hoe ver kan zo’n beweging doorstoten in het systeem? Het is te laat, er is nu al een beiroetisering bezig van de grote Europese steden. Ik vrees voor een burgeroorlog.’

Van Rooys betoog is een lang pessimistisch verhaal. Als we hem moeten geloven, is Europa verloren, foutu. We hechten te veel geloof aan de ‘goede moslims, maar daar schuif je niet mee op.’ Volgens Van Rooy kun je het probleem deels in de kiem smoren door geen geld meer te geven aan ‘de vijand’, aan de moskees. En vooral door het systeem een naam te geven en aan te vallen. Een grote machtspartij als de N-VA verwijt hij ‘niet tot het gaatje te gaan, namelijk het systeem te benoemen. Ik begrijp niet dat de N-VA met de macht die ze nu heeft, eventueel met het Vlaams Belang samen, geen standpunt inneemt.’ Een standpunt tegen de islam als systeem.

Veel van hun kiezers hebben wel al de knop omgedraaid, sluit Van Rooy af. Er is immers een tweedeling in de samenleving. Er is de groep mensen die stelt ‘dat we het moeten leren begrijpen’. En een steeds groter wordende groep ‘we houden er geen rekening meer mee’. Er groeit een onoverbrugbare kloof tussen de elite en de man in de straat en op de werkvloer. Die mensen hebben realistische verhalen, die weten waar het probleem zit. ‘Het moet van onderuit komen.’ Vandaar allicht ook het plotse succes van schietclubs in Vlaanderen en Nederland, die kunnen de aantallen nieuwe leden amper bijhouden, zoals een aanwezige uit het publiek opmerkte.

Het fatalisme van Van Rooy kon op veel bijval rekenen van het aanwezige publiek. Kurt Moons, voorzitter van Pro Flandria, sloot af met de bedenking dat ‘gebrek aan kennis’ het grote probleem is. Maar ‘als islamkenners de oplossingen niet kennen, hoe zullen wij het dan weten?’ Een domper op de feestvreugde.

Het boek ‘Waarover men niet spreekt’ is te verkrijgen in de boekhandel of via www.waarovermennietspreekt.be.

Katleen Van den Heuvel.