Onder de titel ‘Reconstructie van een politiek falen’ bracht De Tijd afgelopen weekend een overzicht van de vruchteloze pogingen om gedurende het afgelopen jaar een federale regering op de been te brengen.
Niet de politiek faalt
De titel wijst er op dat het de politiek is die faalt. Het breed uitgesmeerde en bijwijlen wat langdradige verhaal stond bol van de tactische overwegingen. Die zullen er zeker wel toe doen maar passen toch vooral in de cynische ondertoon van hoe het toch mogelijk is dat de politieke partijen na een volledig jaar en in volle coronacrisis hun verantwoordelijkheid nog niet opnemen. Over de inhoud van de onderhandelingen kwamen we in dat artikel weinig te weten. Zou het kunnen dat er nog geen inhoud is?
Merkwaardig hoe menige reconstructie van één jaar federale onderhandelingen aan de echte oorzaken voorbij gaat. De olifant die in het midden van de Belgische kamer staat wordt nauwelijks genoemd. De politiek correcte analyse moet vooral doen geloven dat de politici die we vorig jaar hebben verkozen falen.
Tweelandenland
Hoezo? Op het niveau van de deelstaten liep de regeringsvorming toch wel redelijk vlot. De federale formatie daarentegen is in dit tweelandenland, in deze optelsom van twee aparte democratieën, een bijna onmogelijke opgave.
Wellicht is het aan een buitenstaander niet eenvoudig uit te leggen dat de Vlamingen met 60% van de bevolking nu al gedurende bijna 200 jaar streven naar meer autonomie en zelfbeschikking. Eerst was er het wegwerken van de systematische achteruitstelling in alle takken van de administratie. Daarna werd er gevochten voor de volwaardige erkenning van de Nederlandse taal en cultuur. Vandaag ligt de klemtoon op het financiële en sociaaleconomische luik.
We kunnen alleen maar vaststellen dat de teloorgang van de verouderde Waalse industrie vanaf de jaren 1960 en de zich daarop vastpinnende socialistische maatschappijvisie het eertijds zo welvarende Wallonië niet vooruit hebben geholpen. Door gebrek aan economische slagkracht en door toenemende overheidsinmenging groeide de financiële afhankelijkheid van Vlaanderen.
Solidariteit
Vandaag is Wallonië sterk afhankelijk van wat het zelf als solidariteit omschrijft. Vele Vlamingen zien eerder grote transfers die Wallonië niet vooruithelpen en Vlaanderen verarmen. Het hoeft niet te verbazen dat vele Franstaligen zich blijven vastklampen aan die Belgische structuren. Noch dat vele Vlamingen zich uit dit opgelegde carcan willen bevrijden. Is het dan de politiek die faalt of is er iets anders aan de hand?
Extra aanstootgevend is ook de historisch gegroeide francofone superioriteitsgedachte, weliswaar kwijnend maar toch nog steeds latent aanwezig. Die gaat er van uit dat dit land — van Noord tot Zuid — voornamelijk door Franstaligen bestuurd en gecontroleerd dient te worden. In weerwil van het gebrek aan democratische legitimiteit.
Twee democratieën staan diametraal tegenover mekaar. Vlaanderen stemt eerder rechts, Wallonië links. Geen enkele Franstalige partij komt op in Vlaanderen en geen enkele Vlaamse partij in Wallonië (PVDA/PTB uitgezonderd). Dit leidt tot een ernstig democratisch deficit en tot een sterke vervreemding tussen politiek en burgers. Hoe of wat men ook stemt, men krijgt nooit het gewenste federale beleid. Sommige van de traditionele partijen die zich decennia geleden volledig opsplitsten denken er vandaag zelfs aan te herfederaliseren; niet zichzelf maar wel sommige bevoegdheden. De vervreemding met de realiteit van de samenleving kan moeilijk groter zijn wanneer men maatregelen wil opleggen die men voor zichzelf niet eens wenst te overwegen.
Vlaams-nationalisten
De N-VA, de grootste partij in Vlaanderen, deed de laatste jaren een verwoede poging om federaal te besturen en bij te sturen zonder de Franstaligen van de PS. Maar de motor van de beloofde verandering sputterde. Geregeld werden er wel wat stokken in de wielen gestoken. Tot vreugde van sommigen reed men zich langzaam maar zeker vast in het Belgische moeras. Terwijl de echte core business, het communautaire orde op zaken stellen door middel van het confederalisme, werd ingevroren. De rekening volgde bij de verkiezingen.
De gemiddelde Vlaamse kiezer heeft voldoende gezond verstand om te beseffen dat het communautaire luik zeer sterk verweven is met het sociaaleconomische beleid, dat daarvoor homogene bevoegdheden en eigen economische en fiscale hefbomen nodig zijn en dat de negatie van deze vanzelfsprekendheid alleen is ingegeven door kortzichtig eigenbelang. Het extremere Vlaams Belang kwam versterkt uit de stembusslag. Die partij capteert nu in eerste instantie de blijvende ontevredenheid van vele Vlamingen.
Onmogelijke te hervormen
Vandaag gaan er bijna 50% van de stemmen in Vlaanderen naar nationalistische partijen die de zelfstandigheid van Vlaanderen voorop stellen. Maar zelfs dan gaan de Franstalige partijen er van uit dat, als ze maar lang genoeg wachten, het wel weer business as usual wordt. Dan zullen zij verder de federale stuurknuppel met de bijbehorende geldmiddelen en dotaties kunnen bedienen. Dit samen met enkele gewillige Vlaamse partijtjes, liefst zonder N-VA en in elk geval zonder Vlaams Belang.
De laatste jaren hebben bewezen dat het met de N-VA en zonder fundamentele hervormingen ook niet mogelijk is om het bestaande federale kluwen degelijk te besturen. De ideologische keuzes die zich nu in deze postcoronatijden opdringen zullen nog veel moeilijker zijn. De schaarsere middelen voor de noodzakelijke relance zullen vereisen dat elke deelstaat, elke democratie, voor de eigen verantwoordelijkheid wordt geplaatst.
Verder aanmodderen?
Men kan nog eens proberen om binnen het huidige bestel verder aan te modderen met een overwegend Franstalige agenda, zonder Vlaamse meerderheid. Voor de N-VA zal het ondertussen wel duidelijk zijn dat een federale deelname aan het bestuur zonder concrete engagementen voor diepgaande confederale hervormingen faliekant zal aflopen.
Hopelijk beseft de CD&V deze keer dat haar voortbestaan afhankelijk is van de wil en de daadkracht om op te komen voor de rechtmatige Vlaamse verlangens. Bij sp.a en Open Vld liggen de kaarten iets anders. De sp.a staat nog te veel onder invloed van de PS, die eigen verantwoordelijkheid schuwt en de zogenaamde solidariteit ziet als levensverzekering om kiezers te binden. Ook al worden de Vlaamse en Waalse arbeiders daar uiteindelijk niet beter van. Open Vld heeft van oudsher een belgicistische vleugel die niet zo bekommerd is om het welzijn van de doorsnee Vlaming en liever flaneert in allerlei Brusselse salons.
Het is paradoxaal dat diegenen die dit land zo graag willen behouden enkel denken op korte termijn, noodzakelijke veranderingen afblokken en uiteindelijk zullen oogsten wat ze koste wat het kost willen vermijden.
John Dejaeger, actief lid van Pro Flandria. Artikel verschenen in Doorbraak op 27 mei 2020